Blog 6: Gaat u een dagje met ons mee?

19 juli 2017 - Door: Anne-Wil Nieuwenhuize en Aline Cornelisse

Dan gaan we even naar de stad en naar het platteland.

We stappen in een auto van Stéphanos. In Malawi past er altijd eentje meer bij, de auto zit dus goed vol. Daar gaan we over de zandweg. Dat hobbelen zijn we ondertussen wel gewend. Ik kijk naar buiten en zie veel mensen lopen, vaak op hun blote voeten. Schoenen hebben ze niet of ze vinden het niet fijn om ze aan te hebben. Ik denk aan Nederland. Ik schaam me dan voor de verschillende soorten schoenen in mijn kast. Voorlopig hoeft daar echt niets meer bij. Mensen lopen  hier veel. Wat moeten ze ook anders als ze geen fiets of auto hebben? Zelfs in het donker lopen ze, zonder zaklamp. Dat doe ik maar niet met al die stenen en kuilen.

 

Daar komen we op de verharde weg. het links rijden gaat prima. Fietsen lijkt me hier nog een hele kunst, het is best klimmen hier.

 

Ineens klinkt de claxon. Dat is niet de laatset keer. Dan zie ik het al, de chauffeur doet dit om een auto in te halen. Zo kun je ook laten weten dat je er voorbij wilt.

 

In de stad krioelt het van de minibusjes en vrachtauto's. Voor ons rijdt een vrachtauto. Daarop zitten mensen, maardat niet alleen. Ik zie ook een paar geiten en een fiets.

 

Het is leuk om even in de stad te gaankijken, maar ik ben toch blij dat we weer teruggaan naar Stéphanos. De rust en de vriendelijkheid zijn voelbaar. Mensen begroeten elkaar met een handdruk of door te vragen hoe het met je gaat.

 

Tegen de kids zeggen we 'Bo' (hoi). Handjeklap heb ik al heel wat keren gedaan. Ze zijn erg behulpzaam in het dragen van mijn laptoptas. Met een sweetie (snoepje) zijn ze zo blij. Ze zeggen weleens 'een kinderhand is gauw gevuld', nu, dat is hier echt zo.

 

Als we vragen wat de kinderen eten, klinkt het: nsima. Hier bij Stéphanos krijgen alle sponsorkinderen gelukkig goed te eten. Hoe anders is dat in veel dorpen. Daar krijgen kinderen soms maar één maaltijd. Kunt u zich voorstellen hoe dat is? Sinds ik een aantal jaren geledenvoor het eerst in Malawi ben geweest, zal ik niet meer zeggen dat ik honger heb. Wat honger is, weten de mensen hier wel. Soms hebben de kinderen een bolle buik. Niet omdat ze zo gezond zijn, maar dat is een hongerbuik. Als ik aan hen denk, maakt het niet uit dat ik 's morgens niet veel keuze heb wat betreft broodbeleg. Ik voel me bevoorrecht dat er genoeg eten is. In de dorpjes eten ze vaak met elkaar uit één pan. Niet altijd zo hygiënisch. Hier op Stéphanos krijgt elk kind een eigen bord.

 

's Avonds om 18:00 uur is het donker. Nog lang zijn de stemmen op het Stéphanosterrein te horen. Zij zijn gewend aan het donker.

 

De juffrouw van de Nursery (3/4 jarigen) vraagt of ik een keer bij haar op visite kom. Ze woont vlakbij het Stéphanosterrein. Als we daar even heen moeten, ga ik mee. Ze heeft een stenen huis, met voor Malawiaanse begrippen een 'luxe' inboedel. Veelal leven ze in hutjes of half afgebouwde stenen huizen. Zo tochtig, zo slecht voor de gezondheid. Dan zou ik ze allemaal wel willen helpen. Nee, met aardse rijkdom maak ik ze niet echt gelukkig, maar ik zou ze wel iets meer comfort willen geven. Helpt u helpen door middel van u gift of het sponsoren van een kind? Als wij iets geven van het geld wat we zelf hebben gekregen van de Heere, dan kunnen ze het hier goed gebruiken. Nee, dan is het geen druppel op een gloeiende plaat, maar mogelijk een druppel die de emmer doet overlopen. Het liefhebben van onze naaste als onszelf is een Bijbelse opdracht voor ons allemaal.